Het voorprogramma om 19:15 uur in de Hertz zaal van TivoliVredenburg wordt verzorgd door:
The Hague Con6ort
Studenten van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag spelen bijzondere fluitmuziek uit de Renaissance van de componisten Daman, Holborne, Simpson, Strogers en Tye.
William Damon (ca.1540-1591) was een buitenlandse componist die werkzaam was in Engeland waar hij in dienst was van Sir Thomas Sackville. In 1576 krijgt hij een aanstelling als blokfluitist aan het hof van Elizabeth 1. Daman wordt omschreven als geboren in "Luke" en "Lewklande" wat zou kunnen wijzen op Luik of Liège als zijn geboortestad maar andere Londense verslagen beschrijven hem als Italiaan en geboren in "Luke in Italy", dat wil zeggen Lucca. Zijn oorspronkelijke naam kan Gulielmo (of Gulielmus) Damano zijn geweest. Beati Omnes is een tekstloos motet maar de terugkerende motieven zijn karakteristiek voor consort muziek.
Anthony Holborne. (ca. 1545-1602) Van het leven van Anthony Holborne weten we vrijwel niets. Wat we wel weten is dat hij in 1562 studeert aan de universiteit van Cambridge en in 1565 wordt toegelaten tot de Inner Temple Court in Londen. Van 1590 tot 1602 is hij in dienst van Baron Sir Robert Cecil. Zijn vroegst bekende werk stamt uit 1597 te weten de ‘Cittarn Schoole’, die wordt beschouwd als één van de belangrijkste bronnen van Cittern muziek. Twee jaar later, in 1599, publiceert hij een verzameling van 65 Pavans, Gagliardes, Almains, en korte Aeirs voor 5 viols, violen of blaasinstrumenten. Het feit dat Dowland een van zijn beroemdste luitliederen ‘I saw my Lady weep’ opdraagt aan de ‘beroemde Anthony Holborne', toont aan dat Holborne een zeer gerespecteerd muzikant moet zijn geweest. De omvang van zijn collectie en de kwaliteit ervan vormt een mijlpaal in de ontwikkeling van het Engels kamermuziek. De enige andere vergelijkbare publicatie uit die periode is John Dowland's ‘Lachrimae of Seaven Teares’ uit 1604. Gespeeld wordt Bona Speranza, The Tears of the Muses en Muy Linda.
Thomas Simpson (1582 - ca.1628) was een Engelse componist die werkzaam was in Duitsland. Simpson’s overleverde muziek is gepubliceerd in drie omvangrijke collecties. De eerste (opusculum neuwer Pavanen) verscheen in 1610. Een deel van de werken in deze collectie zijn arrangementen van stukken van Dowland, Farmer en anderen. De tweede collectie, Opus neuwer Paduanen, werd gepubliceerd in 1611 en bevat gaillardes, pavanes en diverse andere werken gecomponeerd door Simpson. De laatste, Taffel-Consort, uitgegeven in 1621 bevat zijn eigen werken en stukken van andere componisten door Simpson gearrangeerd. Gespeeld wordt Thomas Lazers Pavan, Galliard en Courante.
Nicholas Strogers (bloeiperiode 1560 -1575) was een Engelse componist en koster in St Dunstan in het Westen van Londen. Aldaar was hij verantwoordelijk voor de muziek. Zijn composities, die kerkmuziek, consort muziek en consort songs demonstreren zijn grote melodische kwaliteiten. Het In Nomine in dit programma is evenals het stuk van Christopher Tye gebaseerd op een cantus firmus melodie uit een mis van Tavener en is een ritmisch complex omdat de Cantus Firmus, anders dan gebruikelijk, in vijven telt waar de andere stemmen dat niet doen.
Christopher Tye (ca. 1505 - vóór 1573) was een Engelse componist en organist en werd waarschijnlijk geboren in Cambridgeshire. Hij studeerde aan de Universiteit van Cambridge en werd dirigent van het koor in de kathedraal van Ely. Hij wordt genoemd als de muziekleraar van Edward VI van Engeland en stond in aanzien vanwege zijn koormuziek evenals zijn kamermuziekwerken zoals de polyfone In Nomines. Van zijn composities is waarschijnlijk maar een klein gedeelte bewaard gebleven. De titel Crye’ die als subtitel aan dit werk is meegegeven kan duiden op ‘street cries’, verwant aan een aantal stukken uit die tijd, die het gekrakeel van een markt muzikaal uitbeelden. Gespeeld wordt In Nomine Crye.
Ornella Balhi, Jeong Guk Lee, May Kim, Isabella Mercuri, Veronica Tollenaar, Koske Nozaki
The Hague Con6ort
Studenten van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag spelen bijzondere fluitmuziek uit de Renaissance van de componisten Daman, Holborne, Simpson, Strogers en Tye.
William Damon (ca.1540-1591) was een buitenlandse componist die werkzaam was in Engeland waar hij in dienst was van Sir Thomas Sackville. In 1576 krijgt hij een aanstelling als blokfluitist aan het hof van Elizabeth 1. Daman wordt omschreven als geboren in "Luke" en "Lewklande" wat zou kunnen wijzen op Luik of Liège als zijn geboortestad maar andere Londense verslagen beschrijven hem als Italiaan en geboren in "Luke in Italy", dat wil zeggen Lucca. Zijn oorspronkelijke naam kan Gulielmo (of Gulielmus) Damano zijn geweest. Beati Omnes is een tekstloos motet maar de terugkerende motieven zijn karakteristiek voor consort muziek.
Anthony Holborne. (ca. 1545-1602) Van het leven van Anthony Holborne weten we vrijwel niets. Wat we wel weten is dat hij in 1562 studeert aan de universiteit van Cambridge en in 1565 wordt toegelaten tot de Inner Temple Court in Londen. Van 1590 tot 1602 is hij in dienst van Baron Sir Robert Cecil. Zijn vroegst bekende werk stamt uit 1597 te weten de ‘Cittarn Schoole’, die wordt beschouwd als één van de belangrijkste bronnen van Cittern muziek. Twee jaar later, in 1599, publiceert hij een verzameling van 65 Pavans, Gagliardes, Almains, en korte Aeirs voor 5 viols, violen of blaasinstrumenten. Het feit dat Dowland een van zijn beroemdste luitliederen ‘I saw my Lady weep’ opdraagt aan de ‘beroemde Anthony Holborne', toont aan dat Holborne een zeer gerespecteerd muzikant moet zijn geweest. De omvang van zijn collectie en de kwaliteit ervan vormt een mijlpaal in de ontwikkeling van het Engels kamermuziek. De enige andere vergelijkbare publicatie uit die periode is John Dowland's ‘Lachrimae of Seaven Teares’ uit 1604. Gespeeld wordt Bona Speranza, The Tears of the Muses en Muy Linda.
Thomas Simpson (1582 - ca.1628) was een Engelse componist die werkzaam was in Duitsland. Simpson’s overleverde muziek is gepubliceerd in drie omvangrijke collecties. De eerste (opusculum neuwer Pavanen) verscheen in 1610. Een deel van de werken in deze collectie zijn arrangementen van stukken van Dowland, Farmer en anderen. De tweede collectie, Opus neuwer Paduanen, werd gepubliceerd in 1611 en bevat gaillardes, pavanes en diverse andere werken gecomponeerd door Simpson. De laatste, Taffel-Consort, uitgegeven in 1621 bevat zijn eigen werken en stukken van andere componisten door Simpson gearrangeerd. Gespeeld wordt Thomas Lazers Pavan, Galliard en Courante.
Nicholas Strogers (bloeiperiode 1560 -1575) was een Engelse componist en koster in St Dunstan in het Westen van Londen. Aldaar was hij verantwoordelijk voor de muziek. Zijn composities, die kerkmuziek, consort muziek en consort songs demonstreren zijn grote melodische kwaliteiten. Het In Nomine in dit programma is evenals het stuk van Christopher Tye gebaseerd op een cantus firmus melodie uit een mis van Tavener en is een ritmisch complex omdat de Cantus Firmus, anders dan gebruikelijk, in vijven telt waar de andere stemmen dat niet doen.
Christopher Tye (ca. 1505 - vóór 1573) was een Engelse componist en organist en werd waarschijnlijk geboren in Cambridgeshire. Hij studeerde aan de Universiteit van Cambridge en werd dirigent van het koor in de kathedraal van Ely. Hij wordt genoemd als de muziekleraar van Edward VI van Engeland en stond in aanzien vanwege zijn koormuziek evenals zijn kamermuziekwerken zoals de polyfone In Nomines. Van zijn composities is waarschijnlijk maar een klein gedeelte bewaard gebleven. De titel Crye’ die als subtitel aan dit werk is meegegeven kan duiden op ‘street cries’, verwant aan een aantal stukken uit die tijd, die het gekrakeel van een markt muzikaal uitbeelden. Gespeeld wordt In Nomine Crye.
Ornella Balhi, Jeong Guk Lee, May Kim, Isabella Mercuri, Veronica Tollenaar, Koske Nozaki